Vakantieherinneringen

Vanavond voor de laatste keer samen gegeten deze vakantie. Mooi moment om even terug te kijken. We vonden het best moeilijk om ons meteen alles te herinneren van de vakantie. In vier weken gebeurt heel veel, zeker als je op verschillende plekken verblijft.
Uiteraard kwamen eerst de spectaculaire dingen naar boven, zoals de steek door de prikvis, het zwemmen onder de waterval en het bezoek aan Parijs.
Toen we wat meer gingen nadenken, konden we voor iedere dag weer terughalen wat we gedaan hadden. De tochtjes, zwemplekken, wandelingen, dorpen en steden, terrasjes, markten, bezienswaardigheden, winkels. Vooral de doe-dingen.
Toen we ons vervolgens afvroegen waarom de vakantie zo leuk was, kwamen voor een deel deze doe-dingen weer naar boven. Maar nu juist ook andere dingen zoals elke dag samen eten ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds, de eindeloze spelletjes Duizenden en Wie Ben Ik en het meezingen met de Spotify vakantiespeellijst. Vooral het met elkaar zijn, vonden we leuk. Blijkbaar moet je daarvoor naar Frankrijk.

Bosmaaier

Terwijl ik dit stukje aan het schrijven ben, hoor ik drie bosmaaiers. Best veel voor een dorp van nog geen vijftien huizen.
O, wat is het zeurderige, doordringende en harde geluid irritant.
Het lijkt alsof de bosmaaier het favoriete gereedschap van de Fransen is. De afgelopen dagen hoor ik overal bossmaaiers. Soms snap ik de functie heel goed. Overmorgen is hier het jaarlijkse dorpsfeest en dan moet er een plek struikvrij gemaakt worden voor de feesttent. Ook moet het kerkhof er goed bij liggen natuurlijk. Maar bij de oevers van de Tarn, het stuwmeer of bovenop de berg, zie ik niet meteen het nut van de bosmaaier. En ook al is dat nut er wel, het geluid blijft heel irritant. Zeker als je rustig op vakantie bent.
Zou het een teken zijn dat ik zelf zo’n bosmaaier moet kopen thuis? Ik stel dit al een paar jaar uit, maar ik weet dat mijn buren het zeer zouden waarderen als het gras onder het hek wat korter is.

Stuwmeer

Het stuwmeer van Villefranche-de-Panat is niet zo groot, maar het heeft wel een plage municipal, een gemeentestrand.
Het strand is een groen grasveld zonder zand. Het heeft een speeltuintje voor de kinderen, een verhuurcontainer met een paar kano’s, een klein drijvend ponton om elkaar in het water te duwen, een cafetaria met ijsjes en bier en een watervliegtuig wat aan het oefenen is hoe je moet landen en stijgen.
Het lawaaierige vliegtuig past niet echt bij dit rustieke stuwmeer. Dat geldt eigenlijk ook voor de baywatch, die je eerder in California zou verwachten met zijn spierballen, baard en tattoo. De baywatch kan heel goed op zijn handen lopen en zelfs op zijn handen van het ponton afspringen. Ik ben erg onder de indruk.
De baywatch maakt vast liever indruk op leuke, jonge meisjes. Maar leuke, jonge meisjes kent het stuwmeer van Villefranche-de-Panat niet.

Jump

Tijdens het vakantieontbijt bespraken we hoe jammer het is dat mensen het onbevangen spelen verliezen als ze ouder worden. Natuurlijk spelen volwassen heus nog wel eens, maar dan denk ik al snel aan voetballende, fietsende of Harley-rijdende mannen en voor je het weet is dat heel serieus.
Het vrije, blije, fantasierijke spelen is echt iets voor kinderen. Dat geldt voor zowel jonge als puberende kinderen.
Vandaag een staaltje vrij en blij spelen meegemaakt in de rivier. De ijskoude Sals waar ik eerder over berichtte.
Springen, duiken, duwen, trekken, gillen, lachen, alles kwam langs in de en rond de rivier. En elkaar uitdagen uiteraard. De rotsen werden steeds hoger waar vanaf werd gesprongen. De aanlopen steeds langer.
Ik merkte dat het spelen me niet zo goed afgaat, maar het uitdagen helemaal niet. Ik vond het doodeng wat de kinderen daar steeds hoger deden. Mijn waarschuwibgen werden natuurlijk hard weggelachen.
Op een gegeven moment heb ik me omgedraaid en mijn ogen dicht gedaan. Te spannend. Voor de kinderen werd het steeds leuker.

Zout water

De afstanden in de Corbieres zijn kort, de reistijden lang. De routeplanner geeft overal een maximum snelheid aan van 90 km/u, maar veel sneller dan 40 km/u lukt niet op de kronkelende bergweggetjes.
We genieten van de vergezichten, maar turen vooral in de diepte. Is het snelstromende riviertje daar beneden zwembaar? Als dat zo is, stoppen we onmiddellijk, zoeken een parkeerplaatsje waar we niet naar beneden storten, klauteren de berg af, kleden ons uit en plonsen het ijskoude water in. Heerlijk.
Vandaag vonden we een waterval met diep uitgeslepen gaten om in te duiken. Een wereldwonder.
Het water smaakte zout. Ah, daarom heet die rivier Sals. Waar komt dat zout vandaan? Om de bron te vinden moesten we van de weg af was onze overtuiging. We strandden helaas in een onbegaanbaar bos. Terug naar de weg bleek de bron gewoon met borden aangegeven. Na nog een stukje kronkelen met de auto, een duikje in het steeds smallere stroompje, een flinke wandeling omhoog, kwamen we bij de bron. Zout water wat gewoon uit de berg stroomt.