We hadden spontaan zin in een film om te lachen. Veel keus was er niet, want er draaiden alleen maar drama films. De enige film waar we wat lol verwachtten was deel twee van The Fisherman’s Friends. Het vervolg op de succesvolle film van een paar jaar geleden over een visserskoor uit Cornwall. We hadden daar wel goede herinneringen aan.
Maar wat viel deze film tegen. Wat een kinderachtig verhaal. Flauwe grappen over gender en overspel, het verschil tussen vissers en boeren, stinkende zweetvoeten, de opportunistische muziekindustrie. Een mopperende hoofdpersoon die betutteld werd door zijn moeder en opeens een liefje kreeg waardoor hij een compleet ander personage werd. Allemaal zeer ongeloofwaardig.
Mijn emoties gingen van hoop dat de film nog leuk zou worden, naar ergernis over de voorspelbaarheid, naar uiteindelijk toch wel lachen. Maar dan lachen omdat het zo stom was.
Het hardst heb ik misschien wel gelachen om mijn veel te harde nies. Iedereen in de bioscoopzaal schrok. Het was een nies veroorzaakt door een Fisherman’s Friend…